Toen in veel landen de coronamaatregelen van kracht gingen, zijn veel particuliere initiatieven (PI) noodhulpacties opgestart. En niet zonder succes. Zo had Kidscare Kenia snel geld bijeen voor voedselpakketten en zaadgoed, gaf Adamfo Ghana voorlichting over hygiëne en versnelde Mpilo Foundation de aanleg van waterputten in Zimbabwe. Toch is het geven van noodhulp niet zo vanzelfsprekend voor PI. Erik Boerrigter en Yvonne van Driel gingen in gesprek met 7 leden over noodhulp in tijden van corona. Yvonne maakte dit verslag van het online kringgesprek.

Niet voor het eerst dat Partin online leden met elkaar in contact brengt. Er waren al werksessies rondom de bloemenprojecten en recenter rondom Wilde Ganzen Klein. Het nieuwe werken deden we al. Maar misschien was het wel de eerste keer dat dit gebeurt rondom een speciaal thema. Dat het thema ‘noodhulp versus projectondersteuning door PI’ leefde, bleek uit de enthousiaste reacties en de merkbare leergierigheid van de deelnemers. Bestuursleden van Adamfo Ghana, Egoli Africa (Oeganda), Friendship Foundation (Sri Lanka), Kaalo Nederland (Somalië), Kidscare Kenia, Mirembe (Oeganda) en Mpilo Foundation (Zimbabwe) zaten vrijdag 22 mei achter hun laptop of mobiel en vertelden elkaar wat en hoe coronanoodhulp.

Noodhulp: een versnelde aanpak

Ghana (Adamfo Ghana)

Adamfo Ghana kreeg eind maart een noodhulpvraag uit Ghana en reageerde daarop direct door geld over te maken. Marre Adu-Ampong: “Normaal maken we pas geld over als de fondsenwerving rond is, maar nu hadden we al een bedrag overgemaakt uit onze reserves en zijn we meteen begonnen met crowdfunding. We vertrouwen erop dat we het geld zo weer terugkrijgen. Dat is een duidelijk verschil in aanpak.” Friendship Foundation en Egoli Africa gingen ook zo te werk. Kirsten Giethoorn van Friendship Foundation voegt toe: “Normaal bij een projectaanvraag gaan we met elkaar in gesprek, en nemen we een aantal stappen. Nu was er een vraag en eigenlijk meteen akkoord geven.”

Ook Guus Verzellenberg van Stichting Mirembe beaamt dat het snel moest gaan. De stichting stond garant voor personeelskosten en de noodhulppakketten. Wel moesten deze gelden voorgeschoten worden uit lokale middelen totdat het projectvoorstel door Wilde Ganzen goedgekeurd werd. Daarbij was de plotselinge prijsstijging van de voedingsmiddelen een issue. Extra geld was uiteindelijk nodig. Maar Mirembe vroeg de partnerorganisaties ook ‘Hoe zorg je nou zelf voor wat je zelf bijdraagt’. Guus: “Dus we hebben meteen gevraagd: hoe ga je het organiseren, hoe organiseer je het dat het veilig is, wie betrek je erbij, hoe selecteer je de kwetsbare mensen.” Daaruit kwamen lokale task forces die de situatie in kaart brachten en bedachten hoe ze kwetsbare personen konden selecteren. Ook werd naar de langere termijn gekeken. Guus: “Het positieve daaruit is dat we nu groepen zien die zich gaan bezighouden met kwetsbare ouderen en gezinnen die achterblijven en zich als gemeenschap of als school zich daarvoor verantwoordelijke zijn gaan voelen. Nu worden voedselpakketten uitgedeeld, maar er wordt ook gekeken om mensen blijven te betrekken als het dadelijk verder gaat.”

Uganda (Egoli Africa)

De andere deelnemers bevestigen dat meteen na de lockdown in hun projectlanden de hulpvraag kwam en dat binnen een week de meeste crowdfundingsacties opgestart werden. Esther Haaisma (Egoli Africa): “We konden na 2 weken de eerste pakketten uitdelen. En ik denk weer anderhalve week later mondkapjes en nu gaan we over naar deel twee van de noodpakketten.” De noodpakketten zijn speciaal voor vrouwen en hun pasgeboren baby’s. En ook Abdisalam Ali van Kaalo Nederland stond direct in contact met andere Somaliërs om gelden bijeen te brengen. Dat lukte, mede door een aantal vermogensfondsen die snel reageerden. Hij vat samen: ‘Dat was makkelijk, maar van de andere kant moeilijk want het moest in korte tijd.’

Business as usual or …
Volgens Albert Nijland is Mpilo Foundation niet afgeweken van hun core business: watervoorziening, voedselzekerheid, vrouwen en onderwijs. Maar Mpilo Foundation prioriteerde wel: “Nu was het vooral het naar voren trekken van de waterputten. Dus het versneld aanleggen van waterputten en daaraan toegevoegd de handenwasprojecten.” Er was geen specifieke hulpvraag, maar dat is relatief in een land als Zimbabwe, waar de behoefte aan schoon drinkwater altijd speelt.

Niet iedereen sprak hun reserve aan. Friendship Foundation paste de begroting aan. Kirsten: “Wij hebben vaste kosten die nu voor een deel niet gebruikt worden omdat de centra (voor dagbesteding – red.) dicht zijn, waardoor we dus die budgetten beschikbaar gesteld hebben voor de noodhulp. En we zijn twee dagen nadat de noodhulpvraag kwam een crowdfundingsactie gestart.” Daardoor kan Friendship Foundation 4 maanden vooruit en bouwde zelfs wat reserve op want het is spannend hoe fondsenwerving na deze pandemie en verwachte economische crisis zich zal ontwikkelen. Kirsten concludeert: “We blijven een beetje op onze centen zitten.” Want het blijven ongewisse tijden.

In een achtbaan zitten
Marre kreeg vrijwel dagelijks een update met foto’s uit Ghana over wat gedaan en bereikt was en dat deelde ze direct op de crowdfundingspagina en social media. “En dat heeft enorm veel opgeleverd. Dat is iets wat we normaal gesproken niet dagelijks doen maar dat levert echt veel op.” Later in het gesprek benadrukt Lisette Geenen van Kidscare Kenia dat particuliere gevers het inderdaad heel fijn vinden dat ze direct zien waar hun donaties aan uitgegeven worden. “Als je de communicatie ook hier goed houdt, dan zijn de mensen heel enthousiast. Je moet je netwerk koesteren, ja echt koesteren”, begint ze. “Telkens laten zien wat je doet en wat het resultaat is. Dan krijgen we reacties zo van ‘zo fijn dat we hieraan hebben kunnen meewerken’. Want ze weten dat elke euro wordt daar besteed. En in grote organisaties is dat iets minder. Wij doen het allemaal op vrijwillige basis, we verdienen er niks aan. Dat vinden sponsoren hier in Nederland wel heel fijn. Dat is voor PI vaak heel positief.”

Sri Lanka (Friendship Foundation)

Ook bij Friendship Foundation ging de crowdfundingscampagne als een tierelier. “Binnen twee weken hadden wij ons streefbedrag. En dat heb ik nog nooit eerder zo snel bij crowdfunding die ik eerder had opgezet gezien.” Kirsten verklaart het succes doordat ze vooraan zaten in de rij van organisaties die gingen crowdfunden: “Doordat mensen nog niet moe waren of wat besteed hadden werd er heel enthousiast gereageerd. Niet alleen vanuit onze eigen achterban, maar ook via via en ook echt onbekenden waarvan we het lijntje niet konden herleiden. En dat hebben we als kleine stichting eigenlijk nog niet vaak meegemaakt.” Dat was ook voor Adamfo Ghana nieuw en Marre geeft toe dat het voelde als zitten in een rollercoaster. Ook Lisette had zich enorm verbaasd daarover en concludeerde dat nu meer mensen hun organisatie kennen en ook in de toekomst waarschijnlijk bereid zijn projecten te ondersteunen.

Guus zag dat de geefbereidheid zowel bij particulieren als organisaties groot was. Ook van nieuwe organisaties die spontaan grote bedragen gaven. Hartverwarmend waren de opmerkingen van een aantal mensen die wat overmaakten en het geweldig vonden dat Mirembe niet alleen aan Europa denkt maar juist op zo’n moment inspringen op plaatsen waar de bevolking het moeilijker heeft. “Dan weet je dat je dit soort dingen ook voor Nederland doet.”

Na de coronanoodhulp…
“Nu geven we voedsel, maar dat is morgen weer op. Dus je moet ook echt nadenken wat gebeurt er daarna.” Adamfo Ghana is daarom al bezig met een vervolgproject. En dat komt mede doordat veel straatkinderen zich nu melden die de straat achter zich willen laten. Marre: “We gaan de stap dus weer zetten naar het reguliere werk en de duurzamere vorm van hulp en dat is iets wat je eigenlijk een soort van door je project heen moet weven om de noodhulp weer te kunnen stoppen.”

“Wij blijven vragen ‘Hoe gaan jullie verder dadelijk?’ Dat moeten zij beantwoorden. Dat kunnen wij hier niet verzinnen”, vertelt Guus ons. Want door deze situatie komen andere zaken aan het licht die vragen om actie en mogelijk leiden tot projectvoorstellen. Van die ervaringen moeten we ook leren. Want in gewone gang van zaken lijkt het of je een oplossing gevonden hebt voor iets, wat dat blijkt in een specifieke situatie niet altijd meer toereikend te zijn.

Kenya (Kidscare Kenia)

De andere PI beamen dit. En lopen daarop al vooruit. Zo is voedselvoorziening op langere termijn mogelijk door bijvoorbeeld landbouw- en moestuinprojecten. Kidscare Kenia startte daarom de campagne ‘Zaadje voor een daadje’. Door nu te planten, hebben straks de mensen in Kenya voor een jaar voedsel. Kidscare Kenia kreeg vele positieve reacties op dit geef-ze-geen-vis-maar-een-hengelprincipe. Gerard Geenen: “En dat heeft heel veel geholpen in de manier waarop de actie heeft uitgepakt.”

Omdat de dagbestedingscentra in Sri Lanka nu dicht zijn, zijn de kinderen thuis. Op het centrum zijn schooltuinen. En nu konden ze direct thuis laten zien wat ze konden. “Dat is een vorm van homeschooling. Alleen nu kwam het in een versnelling’, licht Kirsten toe. En hopelijk werpt dat ook in de toekomst vruchten af.

Lees de bijsluiter
In meerdere landen is aangegeven dat mensen zich onveilig voelen. Daarom gaf Adamfo Ghana geen geld, zoals gevraagd werd, maar noodhulppakketten. Helaas kan deze keuze van wie wel en niet ontvangt wel de ongelijkheid binnen een wijk of dorp vergroten. Marre concludeert: “Dat is het dubbele van het verstrekken van noodhulp”. Kirsten voegt toe: “Je maakt een keuze. Je kunt niet het hele dorp helpen.” Noodhulp kan dus ook afhankelijkheid creëren. Niet alleen op organisatieniveau maar ook op overheidsniveau. Blijven nadenken over de gevolgen is belangrijk.

Juist daarom is lobby belangrijk, meent Marre. Zodat de regering doet wat ze belooft. Het betrekken van de media kan hierbij ingezet worden. Gerard voegt toe dat samenwerking met lokale overheden niet alleen bij noodhulp belangrijk is, maar ook anders. Toch is dat niet in alle landen wenselijk of mogelijk. Daar doen de PI het liever zelf. Het kan zelfs gevaarlijk zijn om als PI zich te bemoeien met regeringsbeleid. Deze PI’s kiezen er dan ook voor om buiten de media te opereren. Noodhulp kan dit effect versterken. Albert zegt hierover: “De lokale situatie moet je wel in ogenschouw nemen wanneer je het hebt over bijwerkingen van noodhulp.” Kortom: lees de bijsluiter goed door.

Snel handelen maar ook pas op de plaats
Hoewel de noodhulpacties snel op gang kwamen, liggen andere activiteiten stil. Zowel hier als in de verschillende projectlanden. Friendship Foundation benut deze tijd dan ook om hun strategie opnieuw uit te stippelen. Kirsten: “We waren eigenlijk net bezig met onze vierjarige fondsenwervingsstrategie op te zetten, toen de hele boel in coronastress schoot. Dus zijn we nu de strategie in een korter periode aan het uitstippelen en als hier de financiële en economisch situatie zal teruglopen, hoe gaan wij daar dan mee om.” Die vraag legde Friendship Foundation ook voor aan hun partner in Sri Lanka die vorig jaar deelnamen aan de training van  Changing the Game van Wilde Ganzen en hadden dus net ook zelf een fondsenwervingsbeleid bedacht. Ook zij moeten zich dus herbezinnen over resource mobilisation. Kirsten: “We hebben nu dus even de tijd om het beleid op te poetsen en plannen te smeden. Het is ook wel heerlijk dat je verplicht tot stop geroepen bent om weer even terug te kijken en kleine stapjes te gaan zetten.”

Ook Kidscare Kenia paste het programma flexibel aan. Dat vereiste ook van de partner wat aanpassingen, maar met vereende krachten lukt dat. Gerard: “Het is wel dubbel, van de ene kant blijven dingen even vertragen, aan de andere kant hebben we gezegd: ja, maar de nood is nu zo hoog, we moeten juist proberen daar extra op in te springen.” Doordat PI relatief klein en wendbaar zijn, kunnen PI snel handelen.

Met dank aan Guus, Yvonne, Lisette en Gerard, Albert, Abdisalam, Esther, Erik, Marre en Kirsten. 

Foto (front): Adamfo Ghana