Ook in Vlaanderen zijn particuliere initiatieven in mondiale samenwerking actief. Daar worden ze 4depijlers genoemd. En net als in Nederland zijn er netwerkdagen zoals de Partindag. Op 19 maart werd in het Vlaamse Parlement de Dag van de 4de Pijler georganiseerd. Genoeg reden voor Erik Boerrigter om de trein te pakken naar Brussel. Daar zocht hij de tien verschillen. Dat bleken er minder. Ook zag hij overeenkomsten. Een impressie van de dag.

Afgelopen zaterdag vond de Dag van de Vierde Pijler plaats, zeg maar de Partindag van Vlaanderen. Met ongeveer 150 bezoekers waren we welkom in het Vlaams Parlement in Brussel. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Net als bij een bezoek aan de Tweede Kamer in Den Haag begon de dag met een grondige screening: tassen en laptops door de scanner, schoenen en riem uit, horloge af, portemonnee en sleutelbos uit de broekzak en op sokken door de poortjes. En daarna kruip-door-sluip-door naar de koffie om kennis te maken met het Vlaamse particuliere initiatief of vierdepijlers zoals zij zeggen.

Mijn plan was om te kijken of er grote verschillen zijn tussen de Nederlandse particuliere initiatieven en de Vlaamse. Op het eerste gezicht niet. In beide gevallen zijn het heel normale mensen die met een grote passie de wereld mooier proberen te maken. Ze kampen met dezelfde uitdagingen. Zoals zo effectief mogelijk geld overmaken. Onze partner StoneX trof daarom veel geïnteresseerden die maar wat graag ingaan op het aanbod om goedkoop geld over te boeken naar de partner.

Maar als je een beetje verder kijkt, zie je toch wel wat verschillen. Waar in Nederland veel PI actief zijn in Kenia, Ghana en Oeganda, is Congo in Vlaanderen de nummer één. Het percentage aanwezigen uit de diaspora leek ook wat hoger dan op een Partindag en ook daar relatief veel mensen met Congolese wortels.

Dat levert een – met mijn Nederlandse blik – eigenaardige situatie op. Binnen het Vlaamse parlement is dat strikt verboden om Frans te spreken. Op straat in Brussel hoor je alleen maar mensen Frans spreken. Tegelijkertijd hoor je op zo’n dag verschillende mensen Vlaams spreken op een manier waaruit duidelijk is dat ze er erg veel moeite mee hebben. Zij zouden maar wat graag overschakelen op het Frans. Op fluistertoon heb ik dat in een aantal gevallen maar gedaan (stt, niet verklappen aan de collega’s van het Vierde Pijler Steunpunt)

Verder kreeg ik de indruk dat de manier van fondsenwerven iets anders is. Nederlandse particuliere initiatieven halen meer geld op bij vermogensfondsen. Vierdepijlers voeren juist meer publieksacties uit en ontvangen geld van lokale en provinciale overheden. Ook had ik het gevoel dat de vierdepijlers iets kleinere omzetten behalen, maar dat durf ik niet met zekerheid te beweren.

Ik bezocht ’s ochtends een leuke sessie over het samenwerken met je partnerorganisatie tijdens en na de coronapandemie. Een rondetafelgesprek met een stuk of tien deelnemers. Eén van hen vertelde dat zij samen met hun partner een coach hadden aangetrokken om overeenkomsten in visie en kernwaarden te inventariseren. En belangrijker nog: de verschillen. Zo begrijpen zij wanneer ze langs elkaar heen praten. Of herkennen het wanneer de communicatie anderszins spaak dreigt te lopen. Dat lijkt mij ook voor Nederlandse particuliere initiatieven interessant. Sterker nog, ik zou ook graag zelf eens zo’n sessie meemaken.

Na een eenvoudige doch voedzame lunch stond een tweede parallelsessie op de planning. Het betrekken van diaspora bij de beweging van mondiale samenwerking. Ook daar weer een paar interessante lessen om mee te nemen naar Nederland. In Vlaanderen hebben ze namelijk een pilotproject uitgevoerd om te kijken hoe dat moet. En welke uitdagingen het betrekken van diaspora met zich mee brengt. De drie belangrijkste take away’s die ik meeneem, zijn:

  • Het op papier zetten van een projectaanvraag is een vaak een grote uitdaging. Praten is vaak gemakkelijker. Daarom is mondelinge toelichting bij de aanvraag een must. En liever nog, gaat ook het indienen mondeling.
  • Online samenwerken en computergebruik is lastig, maar net als in Nederland is tijdens de pandemie op dit vlak veel vooruitgang geboekt.
  • Bij diaspora organisaties moet het vrijwilligerswerk nog meer dan bij vierdepijlerorganisaties in de avonduren en in het weekend gebeuren. Waar het precies door komt werd niet helemaal duidelijk, maar de suggestie was dat diaspora meer vast zou zitten in van-9-tot-5-banen waardoor ze belangrijke gelegenheden tot netwerken misloopt.

Al met al een interessant kijkje in de keuken van onze zuiderburen.