De rode draad door de Partindag op 3 december waren verhalen. Erik Boerrigter bleef niet achter. De directeur van Partin begon de dag met een verhaal uit de oude doos. Hij vroeg zich af of zijn opgetekende ervaring – hieronder te lezen – een briljante mislukking is. Samen met de aanwezigen kende Paul Iske aan de hand van de formule  BF = V x I x R x A x L vijf vinkjes toe. Met andere woorden: het verhaal doorstond de proeve der bekwaamheid en mag doorverteld worden als een geslaagde briljante mislukking. Oordeel zelf. 

Goedemorgen, welkom allemaal op de Partindag 2022. Ik heb er zin in. Ik hoop jullie ook. Ik wilde de dag beginnen met een verhaal uit de oude doos.

Lang. Héél lang geleden. Eigenlijk was het in het vorige millennium heb ik Internationale Ontwikkelingsstudies gestudeerd in Wageningen. Ik specialiseerde me in bodem- en waterconservering en erosiebestrijding. Voor mijn studie ben ik een jaar naar Burkina geweest. Een stage en een afstudeeronderzoek.

Tijdens mijn stage werkte ik aan een project van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken: Projet de Dévéloppement Integré du Zoundweogo. En ik deed een klein onderzoek naar instrumenten om contourlijnen uit te zetten. Burkina Faso ligt in de Sahel en is het grootste deel van het jaar helemaal droog. Maar in het regenseizoen valt er in korte tijd veel regen. Hierdoor zie je veel watererosie en wordt de vruchtbare bovengrond weggespoeld door het water.

Bij erosiebestrijding wil je het water in de bodem laten infiltreren in plaats van wegspoelen. Hoe doe je dat? Langs de hoogtelijnen zet je een barrière: een richel van aarde of stenen, struiken en gras.

Nu terug naar het onderzoek. Een instrument om de contourlijnen uit te zetten is een tuyau à eau, een waterbuis. De wet van communicerende vaten leert ons dat als je een buis met water hebt en je houdt beide uiteinden omhoog, het water zal stabiliseren en op dezelfde hoogte zal zijn. Of contourlijn in dit geval. Dus als je beide zijden van de buis met een tapeline aan een paal bevestigt, kun je de contourlijnen uitzetten. Als het waterpeil aan beide polen hetzelfde is, staan beide polen op dezelfde hoogtelijn.

Omdat dit instrument in de buurt niet beschikbaar was, ging ik aan het werk, liet de smid de palen maken, kocht meetlinten bij de kleermaker en transparante buizen om de tuyau à eau te bouwen. Zogezegd, zo gedaan. Van hogerhand werden zes dorpen geselecteerd waar ik aan de slag kon. Die verliep helemaal soepel in de eerste twee dorpen

Maar toen kwam er een collega langs die zei dat in het vierde dorp waar we de instrumenten moesten testen mensen niet konden lezen en schrijven. Geen één. Ze konden het nummer op het meetlint dus niet lezen. En om het nog ingewikkelder te maken: ze waren ook niet in staat om Frans te spreken.

Tijd voor plan B: de cijfers vervangen door kleine tekeningen. Geweldig idee, maar helaas waren (en zijn) mijn tekenvaardigheden zo goed als afwezig. Ik heb een poging gewaagd, maar nee. In mij huist geen verborgen Vincent van Gogh.

Tijd voor plan C: vervang de cijfers door kleurcodes. Ik ging naar een collega en vroeg hem naar de namen van de kleuren in Moré en ging toen aan de slag. Sorry, na duizend jaar moet ik een spiekbriefje voor ze gebruiken:

  • Pelga = wit
  • Sablga = zwart
  • Rõdo = geel
  • Miougou = rood
  • Kiinga = groen
  • Bola = blauw
  • Kõdre = bruin

Probleem opgelost. Ik heb een alternatief meetlint gecreëerd waar de bewoners van het vierde dorp mee aan de slag zouden. Het instrument – de tuyau à eau – werd gemaakt met behulp van de kleurcodes en we gingen naar het dorp om het instrument te testen. Met behulp van een vertaler legden we uit hoe de tuyau à eau werkte en gingen de mensen in het dorp aan de slag.

Op een gegeven moment zag ik de persoon die bij de paal stond de kleurcode lezen en naar de ander roepen dat het groen (kiinga) was. En ik – in mijn beste Moré – zei: ”Dat is niet kiinga, dat is rõdo (geel).” Natuurlijk veel gelachen. Maar oké, ze waren het erover eens dat het geel was. Vijf minuten later hetzelfde verhaal: de dorpelingen zeiden dat de kleurcode groen was, terwijl ik kon zien dat het geel was.

Ik begreep echt niet waarom dit mis zou gaan totdat ik dezelfde collega sprak die me de kleuren leerde. Hij was geschoold in het Frans, dus hij had het van tevoren niet door. Maar eigenlijk is de kleur kiinga niet elitairer te vertalen naar groen, maar naar “de kleur van gras”. En rõdo is de kleur van de zon. En wat is het probleem met de kleur van gras? Het verandert het hele jaar door. Blijkbaar leek de kleur geel die ik gebruikte meer op de kleur van dood gras dan op de kleur van de zon.

Dit was mijn verhaal van een intercultureel misverstand. Ik had er werkelijk nooit over nagedacht dat zoiets elementairs als kleuren een bron van verwarring zouden kunnen zijn. Het was met recht een mislukking te noemen. Of het een briljante mislukking is geweest laat ik graag aan anderen ter beoordeling, maar ikzelf heb er veel van geleerd. Enerzijds dat je werkelijk niets voor waarheid aan kunt nemen als het cultuurverschil zo groot is als tussen een jonge student uit Wageningen en een dorpje ver buiten de gebaande paden in Burkina Faso waar mensen niet kunnen lezen en schrijven. En geen taal spreken waar je als kaaskop mee uit de voeten kunt. Anderzijds ook de realisatie dat het dus ook niet mogelijk is om dergelijke misverstanden te voorkomen.

Hiermee heb ik al een klein tipje van de sluier opgelicht voor de rest van de dag. Ik zal Ellen (Mangnus, de dagvoorzitter – red.) niet te veel gras voor de voeten wegmaaien en eindigen met jullie een fantastische Partindag te wensen.

Veel plezier!

Tekst: Erik Boerrigter
Foto’s: Berend van der Weide en Yvonne van Driel | Partin

Lees het verslag Het verhaal van de Partindag: de kracht van samen hier.