We kennen de werking en het belang van remittances. Dat zijn de overboekingen van migranten naar de landen van herkomst of het land van hun (voor)ouders. Vaak gaan deze overmakingen naar familieleden. Soms wordt breder ondersteund. Bijvoorbeeld met kennis en kunde en wordt het hele dorp betrokken. Dat wordt ook wel diaspora-filantropie genoemd. Malika Ouacha (Erasmus Universiteit Rotterdam) onderzocht hoe diasporische filantropen het land waarin zij wonen ervaren en hoe die ervaring hun gevoel van verbondenheid en hun manier van geven beïnvloeden. Haar onderzoek is gebaseerd op Marokkaanse diaspora’s in Nederland. Zij schreef een samenvatting van haar bevindingen voor NOV. 

In haar onderzoek naar diaspora-filantropie en vrijwilligerswerk werd steeds duidelijker dat geven veel meer is dan een financiële handeling: het is een spirituele zoektocht naar verbondenheid en betekenis.

De scheidslijn tussen het land van herkomst en het land van verblijf, creëert soms een innerlijke scheidslijn. Veel bi-culturele individuen ervaren hoe hun identiteit voortdurend balanceert tussen twee contexten met verschillende waarden, verwachtingen en vormen van erkenning. Diasporische organisaties — stichtingen, netwerken of religieuze gemeenschappen — bieden dan een collectieve plek om die identiteit vorm te geven. Toch blijkt uit haar onderzoek dat de zoektocht naar een gevoel van thuis-zijn daarmee niet automatisch ophoudt.

De resultaten tonen dat deze zoektocht naar verbondenheid leidt tot twee brede profielen van diasporische filantropen.

Inclusieve gevers
De eerste groep bestaat uit ‘inclusieve gevers’. Dat zijn individuen die hun gevoel van verbondenheid proberen te versterken door bruggen te bouwen. Hun filantropische activiteiten richten zich op het bevorderen van empathie en solidariteit, begrip, samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid tussen de samenleving van herkomst en die van verblijf. Voor hen is het geven van geld en het doen van vrijwilligerswerk in het land van herkomst een vorm van een ervaren inclusie in het land van verblijf. Oftewel: diaspora filantropie en vrijwilligerswerk is een manier om bij te dragen aan een meer rechtvaardige en verbonden wereld.

Gepolariseerde gevers
De tweede groep bestaat uit ‘gepolariserende gevers’. Zij ervaren xenofobie, spanning en vervreemding in het land van verblijf en gebruiken filantropie in het land van herkomst om hun culturele of religieuze identiteit juist te bevestigen en beschermen. Hun geven is niet noodzakelijk negatief, maar wordt gedreven door de behoefte om grenzen te trekken en actief autonomie te ervaren: om “ons” te versterken tegenover “hen”.

Ergens bij horen
Filantropie wordt in dat geval een middel van zelfbehoud en autonomie, van identiteitspolitiek en van culturele continuïteit. Wat beide groepen bindt, is hun geloof, beleving van spiritualiteit en hun zoektocht naar betekenis. Islamitische waarden rond zakat (verplichte liefdadigheid) en sadaqa (vrijwillige gift) vormen vaak de morele basis van hun handelen. Toch gaat het niet enkel om religieuze plicht, maar om iets diepers: het verlangen om ergens bij te horen, erkend te worden en een positieve impact te hebben — zowel hier als daar. Omdat beide plekken essentieel zijn voor diaspora.

Nooit waardevrij
Diaspora-filantropie laat zo zien dat geven nooit waardevrij is. Achter elke donatie schuilt een verhaal, een identiteit, en een voortdurende dialoog tussen afkomst, verleden en toekomst. Voor veel diaspora en bi-culturele gevers is filantropie niet alleen een vorm van hulp, maar ook van zelfdefinitie en zelfreflectie. In die zin is diaspora-filantropie evenzeer een sociale als een spirituele praktijk: een manier om, te midden van grenzen en verschillen, een eigen plek in de wereld te scheppen. Simpelweg door te geven.

Bron: Malika Ouacha | NOV
Foto:  Badr din ChiboubPixabay