Edwin Venema is helemaal klaar met de regeltjes van de overheid, die zoals hij zelf zegt voor ANBI’s als een verstikkende deken zijn. Onlangs werd aangekondigd dat de integriteitseisen door de belastingdienst aangescherpt wordt. Eerder kwam de EU al met regelgevingen, zoals UBO. Voor particuliere initiatieven en andere vrijwilligersorganisaties, betekent dat vaak extra druk en werk. De heldere en vlotte pen van Venema geeft ook ons ongenoegen weer. We zijn blij dat we zijn opiniestuk integraal mochten overnemen.

Edwin Venema

Wie tegenwoordig gevraagd wordt om bestuurder te worden van een Algemeen Nut Beogende Instelling bezwijkt bij voorbaat onder de complianceregels die laag na laag als een verstikkende deken worden neergelegd door overheid en Brussel. De laatste zuurstof wordt er binnenkort uitgezogen. De balans is zoek. En dat is slecht nieuws voor een van de belangrijkste fundamenten onder een veerkrachtige civil society. De overheid gedraagt zich als een arrogante monopolist op het algemeen nut. Ik ben er wel klaar mee.

Rechten en plichten
Het is redelijk dat de overheid voorwaarden verbindt aan het verkrijgen van de ANBI-status aangezien er fiscale voordelen gelden die bekostigd worden uit de algemene middelen. Ook is het redelijk dat er voorwaarden gesteld worden aan de bestuurders van ANBI’s: zij zijn immers de rentmeesters van een vermogen dat ze niet mogen beschouwen alsof het hun eigen vermogen is. De ANBI-status is geen U-bocht om je eigen portemonnee op kosten van de gemeenschap te spekken. Kortom: de integriteit van de bestuurder is een belangrijk ding en dient ook getoetst te worden.

Opnieuw uitbreiding toets
De integriteitseis was al een belangrijke voorwaarde voor krijgen of behouden van de ANBI-status en werd in 2014 nog verscherpt, maar het kabinet wil er nog een schep bovenop doen via een wetswijziging. De redenen die de regering hiervoor aanvoert zijn om de handhaving te verbeteren en om fraude met de fiscale giftenaftrek te voorkomen.

Het kabinet wil de integriteitstoets voor ANBI’s verbreden door de omschrijving van relevante misdrijven uit te breiden met (groeps)belediging en het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld.

VOG
Als de inspecteur twijfelt aan de integriteit van een of meer bestuurders, kan hij hen vragen om een recente Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te overleggen. Een inspecteur mag niet ‘zomaar’ vragen om een VOG, haast het kabinet te zeggen. ‘Het aantal gevallen waarbij de inspecteur verzoekt om overlegging van een VOG zal naar verwachting per jaar op de vingers van een hand te tellen zijn.’ (why bother, vraag je je af). Ook moet er voor de ANBI een ‘redelijke termijn’ zijn om een VOG te overleggen. Kan of wil de ANBI dit uiteindelijk niet doen, dan kan de ANBI-status ingetrokken worden.

Geïnstitutionaliseerd wantrouwen
Deze recente verhoging van de regeldruk past in een patroon van geïnstitutionaliseerd wantrouwen ten aanzien van de burger dat ook vanuit Brussel komt invliegen. De verscherpte integriteitstoets komt bovenop het beleidsgedrocht dat UBO heet. Ik schreef recent over de ronduit ontluisterende wijze waarop het kabinet een verplicht centraal register voor bestuurders van stichtingen wil optuigen en daarbij en passent hun privacy op straat gooit.

ANBI is geen corona
De vraag dringt zich op of nog wel sprake is van proportionaliteit. Hoever moet je gaan in het inperken van belangrijke burgerlijke vrijheden: het is een discussie die we tijdens deze coronacrisis nadrukkelijk voeren. Je wilt niet dat het middel erger is dan de kwaal. Die afweging is in crisissituaties – met onzekere prognoses – nog vaak een ‘duivels dilemma’ met een afzienbare termijn, maar voor de ANBI’s geldt voorzover wij weten niet zo’n existentiële of acute crisis. Misbruik van ANBI-regels is geen pandemie die rechtvaardigt dat we bestuurders van ANBI’s al bij voorbaat ontmoedigen om (vaak vrijwillige en onbetaalde) bestuurlijke functies te aanvaarden.

Witwassende salafist
Als recent bestuurder van een ANBI heb ik mogen ervaren door welk oerwoud van regels en formulieren (ook van de bank) ik me heb moeten heen hakken. Je krijgt niet het gevoel dat je iets voor de gemeenschap gaat doen, maar eerder dat je aan moet tonen dat je geen witwassende salafist bent. Totdat het tegendeel bewezen is, ben je een verdacht sujet.

En je kunt je toch niet aan de indruk onttrekken dat er vooral populistische symboolpolitiek wordt bedreven, die moet verdoezelen dat de overheid een capaciteitsprobleem in de handhaving heeft.

Het dedain van de IKEA-ballenbak
Maar het is niet het handhavingsprobleem, of de regeldruk an sich die maakt dat er grote rode vlaggen geplaatst moeten worden. Het is de algemene attitude van politiek en overheid die vanuit een nuttigheidsprincipe handelen. Die het recht van burgerlijk initiatief zien als een rekensom en niet als een steunpilaar onder een vrije, democratische samenleving die floreert bij een veerkrachtige civil society. Het is het dedain van de IKEA-ballenbak waarin burgers een beetje maatschappelijk mogen tuttemerullen. Een extraatje. Een kersje op de taart.

Overheid heeft geen monopolie
De zakjapanners op de ministeries blijven maar rekenen dat de fiscaliteiten van filantropie de staatskas x “kosten”. En elke keer weer duikt de roep om afschaffing ervan als een badeendje op. Maar nooit hoor je wat die filantropie oplevert, omdat de rekenmeesters daar geen raad mee weten. Democratie, diversiteit en het grondrecht om met je eigen geld en tijd iets voor de samenleving te doen hebben zeker een prijs. Die is het grondprincipe dat de overheid geen monopolie op het algemeen nut heeft. De keuzevrijheid van het individu is een wezenskenmerk van een democratische rechtsorde, die niet bang is z’n eigen tegenmacht te laten organiseren.

Gevriesdroogd in compliance
Dat vraagt om een overkoepelende visie op de (dynamiek van de) verantwoordelijkheden in de publieke ruimte, die, zo vrees ik, met het nutsdenkende neoliberale badwater allang het raam is uitgekieperd. Misschien dat de coronacrisis een terugkeer of herwaardering kan betekenen voor de trust society, waarin hart voor de goede zaak van ANBI-bestuurders – en zij die het willen worden of daarvoor gevraagd zijn – niet al bij voorbaat in compliance worden gevriesdroogd.

U kunt het grote woorden vinden, maar ze passen ook bij een grote zaak.

Bron: De ANBI-bestuurder gaat aan integriteit ten onder (De Kopijmeester). Dit artikel verscheen ook in De Dikke Blauwe