Hoogrisicolanden zijn landen die door de Europese Commissie aangemerkt zijn als gevoelig voor witwaspraktijken of financiering van terrorisme. Een op de vijf Erkende Goede Doelen is actief in een hoogrisicoland. Volgens CBF, die dit in kaart bracht, zijn dat vaker grotere organisaties dan kleinere goede doelen. Op zich is dat niet verbazingwekkend: grote organisatie zijn vaak actief in meerdere landen, kleine organisaties meestal maar in één land. Als we alleen al naar onze leden kijken, dan is bijna een op de drie PI actief in een van deze landen.

Landen die momenteel geclassificeerd zijn als hoogrisicoland zijn o.a. Afghanistan, Botswana, Cambodja, Ghana, Nicaragua, Oeganda, Panama,  Iran, Irak, Jamaica, Pakistan, Syrië en Zimbabwe. Oeganda (57), Ghana (33), Syrië (27), Zimbabwe (26) en Cambodja (25) zijn de 5 hoogrisicolanden waar veel Erkende Goede Doelen actief zijn. Op dit moment hebben zo’n 650 organisaties het keurmerk Erkend Goed Doel.

CBF concludeert vervolgens dat grote organisaties vaker actief zijn dan kleinere organisaties. Grote organisaties zijn over het algemeen actief in meerdere landen, terwijl een PI vaak maar in één land projecten ondersteunt. Dus zo heel vreemd is dat niet. Een kleine steekproef leert ons dat bijna een derde van alle leden die hun profiel op Mijn Partin compleet hebben ingevuld actief zijn in een de hoogrisicolanden. Onze top 5 ziet er dan zo uit: Oeganda (42), Ghana (38), Zimbabwe (14), Nicaragua (8) en Cambodja (7). Partin telt momenteel 430 leden.

De-risking
Organisaties die samenwerken in landen die zijn aangemerkt als hoog risico, worden met extra eisen en controles geconfronteerd. Bijvoorbeeld door banken en andere betaaldiensten, zoals Mollie, die vanwege wetgeving extra controles uitvoeren bij transacties naar hoogrisicolanden. Dat kan leiden tot opzegging van betaaldiensten of het niet kunnen openen van bankrekeningen. Dat wordt de-risking genoemd. Meerdere Partinleden en andere kleine goede doelen zijn hiervan de dupe.

Dit onderwerp van de-risking kreeg de afgelopen weken meerdere keren aandacht in de media. Zo schreven wij samen met 10 andere maatschappelijke organisaties een brief aan minister Hoekstra van Financiën met de vraag om een spoedoverleg over vrijwilligersorganisaties die geen bankrekening krijgen. Ook Erik Boerrigter schreef er over: Banken over WWFT: kleine stichtingen weg er mee.

Bron: CBF