Heb je uren gezwoegd op een aanvraag, wordt het voorstel afgewezen. Behoorlijk vervelend. Elise Kant weet er alles van. Als directeur van de Haëlla Stichting kent ze de ins en outs van fondsenwerven als geen ander. En niemand vindt het leuk om een afwijzing te ontvangen. Daarom schreef ze een aantal blogs met tops en tips om dat te voorkomen. In deel 1 schreef ze over de  verschillen in doelen van aanvrager en vermogensfonds; in deel 2 somt ze op welke informatie nodig is voor een goede aanvraag.

Te weinig informatie!

Elise Kant

Een vaak voorkomend probleem is dat er te weinig informatie wordt gegeven in een aanvraag.

Het is lastig om wat je allemaal goed in je hoofd hebt op papier te krijgen. Waar moet je nou beginnen en hoe schrijf je dat op? Wat wij vaak zien is dat we te weinig informatie krijgen. Dan is het voor ons ook moeilijk de aanvraag te beoordelen. Vaak bellen we dan en horen we dat mensen wel degelijk weten wat wij willen weten, maar dat niet opschrijven. Vaak uit angst het niet goed te doen. Of omdat ze Nederlands of Engels schrijven moeilijk vinden. Of omdat ze vergeten dat een fonds niets over jouw project weet en er dus ook geen dingen bij kan raden. Het gaat hierbij echt niet om mooie zinnen, maar wel om een aantal basisdingen die fondsen willen weten.

Hierbij een korte checklijst van vragen die je in je aanvraag moet beantwoorden (let op: dit verschilt per fonds, maar op deze lijst staan dingen die ieder fonds wil weten). Ik neem als voorbeeld een project voor een kledingbank.

  1. Wat is het probleem? Beschrijf welk probleem je op wilt lossen. Bijvoorbeeld: Het probleem is dat mensen in je buurt weinig geld hebben en daardoor geen nieuwe kleren kunnen kopen. Dat is een probleem, zeker voor kinderen die op school worden uitgelachen, maar ook voor volwassenen die niks netjes hebben voor een feest of een sollicitatie.
  2. Wat wil je gaan doen? Beschrijf welke dingen je hebt bedacht die het probleem oplossen. Bijvoorbeeld: Met een aantal mensen uit de buurt heb je een groep gevormd die kleding inzamelt en die weer weggeeft, je wil een kledingbank starten.
  3. Hoe ga je dat doen? Beschrijf hoe je dat gaat aanpakken. Bijvoorbeeld: Je hebt een lege garagebox en daar sla je de kleren op en daar mogen mensen komen uitzoeken. Je hebt contact gehad met organisaties voor mensen in armoede en hen gevraagd om mensen naar jullie door te verwijzen. Je hebt nagedacht over hoe je dit kan aanpakken zodanig dat het mensen in hun waarde laat.
  4. Voor wie ga je het doen? Beschrijf welke mensen het probleem ervaren en voor hoeveel mensen je gaat helpen dat probleem oplossen. Bijvoorbeeld: Voor 500 mensen in mijn woonplaats in een buurt waar veel armoede is.
  5. Heb je de mensen voor wie je het doet ook gevraagd wat zij er van vinden? Het is belangrijk dat je niet iets voor mensen verzint waar ze zelf niets over te zeggen hebben. Vraag mensen altijd wat zij zelf een goed idee vinden . Bijvoorbeeld: Je hebt veel mensen in de buurt gehoord over dit probleem en je hebt ze gevraagd wat ze er van vinden als je dit gaat doen en of zij mee willen doen.
  6. Met wie ga je dat doen? Waar haal je je vrijwilligers vandaan? Bijvoorbeeld: Met mensen uit de buurt en mensen van de kerk. Ook heb je een modewinkel om donaties gevraagd van kleren.
  7. Heb je overleg gehad met andere organisaties? Dit vinden fondsen heel belangrijk!! Bijvoorbeeld: Je hebt uitgezocht welke andere organisaties in de buurt zich bezighouden met armoede en je hebt gekeken hoe je kunt samenwerken, bijvoorbeeld door naar elkaar te verwijzen.
  8. Heb je overleg gehad met de gemeente? Wat vindt de gemeente van je plan? Hebben zij misschien een potje waaruit zij jouw plan kunnen betalen? Kunnen ze helpen bij het vinden van een grotere ruimte?
  9. Wat kost je plan? Dat is een begroting: een lijstje met de kosten (huur, spullen, onkosten etc.)
  10. Hoe ga je het betalen? Dat is een dekkingsplan: Een lijst met al het geld dat je bij elkaar hebt gekregen voor je project.
  11. Wie betaalt er nog meer mee? Heb je nog andere fondsen benaderd?

Het kan dus helpen door naar je ingediende plan te kijken en je af te vragen of al deze vragen duidelijk hebt beantwoord. Zo niet, dan is het goed om daar samen nog eens naar te kijken. Hoe duidelijker je plan hoe meer kans dat je project snel wordt goedgekeurd.

 

Over de auteur: Elise Kant is directeur van Haëlla Stichting. De Haëlla Stichting helpt om idealen van bevlogen mensen te verwezenlijken. Mensen die iets willen doen voor anderen. Het gaat om kleinschalige kansrijke projecten die een startkapitaaltje nodig hebben om slagkracht te ontwikkelen. Elise Kant was al vaker als spreker te gast op onze Partindagen. Dit artikel verscheen eerder op LinkedIn en wij mochten dit van haar publiceren. Daar zijn we haar dankbaar voor.  

Bron: Elise Kant
Foto: Meraih Bintang