Baten

De term baten kunt u opvatten als alle opbrengsten van uw stichting. Ook hier dient een beginstand (boekjaar -/- 1) en een eindstand (boekjaar) te worden ingevuld. Voor u deze standen kunt invullen, moet u eerst de batensoorten selecteren die voor uw stichting van toepassing zijn geweest.
NB Veel van deze batensoorten zijn lang niet altijd voor een kleine stichting van toepassing, maar zijn toch opgenomen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de RJ650 richtlijn.

  • Vink de batensoorten aan en vul de bedragen in.

Hieronder volgt een korte toelichting op iedere batensoort:

Collecten – de opbrengst van een ten bate van uw stichting gehouden (meestal plaatselijke of kerkelijke) collecte.
Nalatenschappen – vul het bedrag in dat u als nalatenschap op uw bankrekening hebt ontvangen
Contributies – zijn niet voor een stichting van toepassing, voor een vereniging wel.
Donaties en giften – vul in. Sommige stichtingen maken onderscheid tussen donaties, die veelal periodiek zijn, en giften, die een meer eenmalig karakter hebben. Hier wordt tussen de beide geen onderscheid gemaakt.
Eigen loterijen en prijsvragen – vul in indien van toepassing.
Overige baten van particulieren – Overige baten van particulieren kunnen zijn de opbrengst van een benefietvoorstelling, van een sponsorloop of de verkoop van producten op een braderie.

  • Op basis van de ingevulde bedragen berekent het systeem de totale baten van particulieren.

Baten van bedrijven – dit kunnen sponsorbedragen van bedrijven zijn, maar bijvoorbeeld ook de opbrengst van de statiegeldactie bij de supermarkt.
Baten van loterij-organisaties – denk hierbij aan de Vriendenloterij of de Postcodeloterij. Voor kleine stichtingen helaas niet vaak van toepassing.
Subsidies van overheden – Vul de bedragen in die uw stichting van (gemeentelijke) overheden heeft ontvangen.
Ontvangen van andere organisaties zonder winststreven – hieronder worden de bijdragen van vermogensfondsen verstaan.
NB. Stichtingen werkzaam in ontwikkelingssamenwerking vullen hier een eventuele suppletie van Wilde Ganzen NIET in. U krijgt dat bedrag immers niet op uw rekening. Zie onder Lasten hoe u met de suppletie van Wilde Ganzen omgaat.

  • Indien u projecten hebt gedefinieerd, geeft u per batensoort op hoeveel er bestemd was voor het specifieke project. (Uitsplitsing.)
    Voorbeeld: U hebt 20516 Euro aan Donaties en giften ontvangen. 9700 Euro is specifiek gegeven voor project A, 1300 Euro specifiek voor project B (“gelabelde giften zijn giften waarbij donateurs bepalen voor welk project ze hebben gegeven). Niet het volle bedrag per batensoort hoeft gelabeld te zijn.  
    Gelabelde giften kunnen voorkomen bij alle bovengenoemde batensoorten. 

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten: Het gaat hier om producten die u voor een bepaalde prijs inkoopt, in Nederland dan wel in het projectland, en vervolgens voor een hogere prijs hier verkoopt. U vult hier in het saldo tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs, oftewel de brutowinst. Met andere woorden: het inkopen van de goederen komt niet onder kosten, maar u trekt de inkoop af van de opbrengst die u hier invult.
Mocht u producten geschonken krijgen die dan weer verkocht worden dan hoort dat bij “overige baten van particulieren”.
Rentebaten – vul het totaalbedrag aan ontvangen rente in.
Dividend – vul het eventuele dividend in dat u hebt ontvangen.

Overige baten – hier neemt u de bedragen op die niet in een van de bovengenoemde categorieën valt.
NB. Heeft u een koersresultaat op effecten dan moet dat resultaat (dus het verschil van de waarde tussen 1/1 en 31/12, uiteraard zonder wat u heeft betaald voor aankopen van nieuwe effecten of ontvangen wegens verkochte effecten) opgenomen worden bij Overige baten. Heeft u verlies geleden dat moet hier een negatief bedrag worden ingevuld.